In de nacht schijnt nooit de zon.
Stilte daalt neer, donkerte omhult mij zacht.
De stad sluimert, achter ramen fluistert het leven
zoals altijd, wachtend op de komst van de morgen……..


De liefde verstoord elke vorm van orde
Met twaalf anderen zittend in een kring
Plotseling voel ik jou
Dan wordt het zo warm in mij ………..
Het is de morgendauw,
die het gras begroet.
’t Is gelukkig ’t gras te bevochtigen.


Telkens als ik aan jouw mond denk,
zie ik hoe die zich vormt wanneer je spreekt.
Ik hoor je woorden weerklinken,
voel je gedachten in hun klank…………
Ze glijdt als ochtendlicht door mijn vingers,
een vogel die zweeft op de rand van de zon,
licht en vrij, zoals mijn gedachten die naar jou reiken.
Daar, in die ruimte tussen droom en werkelijkheid, ………….


Hij liep, maar voelde zich stil.
Alsof zijn stappen slechts echo’s waren in een wereld die al draaide zonder hem.
De aarde bewoog onder zijn voeten, niet door zijn wil, maar door haar eigen ritme.
Even dacht hij alles te begrijpen …………………….
Vuur uit de muur,
Ik wil mijn sigaret aansteken,
Plob, fuck a duck.
Een mannelijke verpleger, …………………………..


Verliefden, ze liggen in het gras.
Zo dichtbij.
De zon verlicht en verwarmt, hun lichaam.
Daar een pont op weg…………………….
Ik dacht dat ik het begreep.
Niet het leven zelf, maar hoe het zich in mij bewoog.
De patronen, de herhalingen, de schaduwen die zich telkens opnieuw vormden.
Ik keek terug, en alles leek logisch……………..


Grappig hoe geluk soms danst,
in kleine momenten, onverwacht,
een blik, een zucht, een zachte lach—
ze bewegen mij, alleen voor jou.
Elke ochtend, als ik ontwaak, ……………….