Echo in het niets

Echo in het niets – Monoloog
Ik dacht dat ik het begreep.
Niet het leven zelf, maar hoe het zich in mij bewoog.
De patronen, de herhalingen, de schaduwen die zich telkens opnieuw vormden.
Ik keek terug, en alles leek logisch.
Alsof het verleden zich had geschikt naar mijn interpretatie.
Alsof herinnering een vorm van controle was.
Maar toen hoorde ik jouw stem.
Niet in de ruimte, maar in de leegte tussen mijn gedachten.
En alles verschoof.
Plotseling was ik niet meer degene die begreep,
maar degene die werd herinnerd aan wat hij vergeten was.
Een moment, twee jaar geleden.
Een zin, achteloos uitgesproken:
“Mijn werk verschilt niet zo veel van dat van jou.”
En ik vroeg me af—was jij toen werkelijk iemand?
Of was je een spiegel, een projectie, een echo van mijn eigen zoektocht?
Ik dacht dat ik het dit jaar zou snappen.
Ik had gelezen, gedacht, gezwegen.
Ik had geluisterd naar de stilte in mijzelf,
en daar, in die stilte, meende ik een antwoord te vinden.
Maar toen hoorde ik je opnieuw.
En het antwoord gleed weg,
zoals zand tussen vingers die te hard knijpen.
Toch… misschien is het er nog steeds.
Niet als een oplossing, maar als een aanwezigheid.
Een fluistering die niet wil verdwijnen.
Een echo die niet vraagt om begrepen te worden,
maar om erkend te worden.
En dát begreep ik.
Dat begrijpen soms niets anders is dan het toelaten van het onbegrijpelijke.
Dat sommige stemmen blijven,
niet omdat ze luid zijn,
maar omdat ze resoneren met iets wat we nog niet durven voelen.

Echo in het niets Dialoog versie

[De Zoekende]
Ik dacht dat ik het begreep.
Dat de patronen in mij een richting hadden, een reden.
Ik keek terug en alles leek te passen.
Maar telkens als ik dichterbij kom,
glipt het weg.
Alsof betekenis zich verzet tegen mijn greep.
[De Wetende]
Je zoekt in lijnen wat zich in cirkels beweegt.
Begrip is geen bezit.
Het is een moment van stilte tussen twee gedachten.
Je wilt antwoorden, maar het leven spreekt in echo’s.
[De Zoekende]
En toch… toen ik haar stem hoorde,
werd ik teruggeworpen.
Niet naar een herinnering,
maar naar een breuk in mijn zelfbeeld.
Ze zei: “Mijn werk verschilt niet zo veel van dat van jou.”
Was zij toen werkelijk iemand?
Of was ik het die haar vormde?
[De Wetende]
Misschien was zij een spiegel.
Misschien was jij een projectie.
Wat telt is niet wie zij was,
maar wat jij zag toen je keek.
En wat je nu niet meer kunt vergeten.
[De Zoekende]
Ik dacht dit jaar: nu snap ik het.
Ik had het vast, als een vlinder in mijn hand.
Maar toen ik haar opnieuw hoorde,
ontgleed het me weer.
Wat is dat?
Waarom blijft het zich onttrekken?
[De Wetende]
Omdat het niet van jou is.
Omdat het leeft in de ruimte tussen jou en het andere.
Je kunt het niet vangen,
alleen toelaten.
Zoals je adem,
zoals verlies.
[De Zoekende]
Dus het begrijpen…
is niet het einde van de zoektocht?
[De Wetende]
Nee.
Het is het begin van aanvaarding.
En in die aanvaarding
ontstaat iets groters dan begrip:
aanwezigheid.

Marcel de Wit